dec 132017
 

Wat is er mooier en wat is er beloftevoller dan de geboorte van een kind? Een kind, dat namelijk nog helemaal een onbeschreven blad is. Dat helemaal puur is. Een mensenkind, dat nog compleet vanaf het begin mag beginnen.

Nu is een kind altijd een kind van twee ouders, die wél een geschiedenis hebben. In een kind komen twee families bij elkaar met allebei hun eigen geschiedenis. En in elk van de ouders zijn toen zij tot ontstaan kwamen ook twee families bij elkaar gekomen. In die zin is een kind tegelijk een nieuw hoofdstuk in een boek, of in een reeks van boeken, dat allang bezig was geschreven te worden. In die zin is ook een pasgeboren kind nooit een onbeschreven blad, maar, zo zou je kunnen zeggen, torst het al vanaf het begin een zware lading aan geschiedenis met zich mee. We weten bijvoorbeeld hoe moeilijk kinderen van wie de ouders in de oorlog fout waren het vaak hebben gehad.

Daarom dat de vertellers van het Evangelie van Jezus Christus het zo belangrijk vinden om te benadrukken dat Jezus’ moeder maagd was. Ooit begon de menselijke geschiedenis met Adam en Eva, zo vertelt de Bijbel, en meteen ging het mis. De mens bleek en blijkt nog steeds vooral aan zichzelf te denken, wat leidt tot afgunst, strijd, oorlog, en misbruik van elkaar en van de wereld waarin we leven. Daar was een nieuw begin nodig, en wilde dit een écht nieuw begin zijn, dat zou het een begin moeten zijn opnieuw vanuit God zelf. Voor mij hoeft dit alles niet in biologische zin waar te zijn om toch waar te zijn, ook al sluit ik op het gebied van Gods mogelijkheden niets uit.

Nu is een nieuw kind altijd een wereld van nieuwe mogelijkheden, want ook als een kind lasten uit het familieverleden met zich meedraagt, zélf heeft het daar nog niet handelend in opgetreden en bovendien heeft een nieuwe generatie altijd de mogelijkheid van een compleet frisse blik.

Deze dingen komen mooi samen in het lied “Let’s make a baby king”, dat ik zelf ken van de Deense zangeres met de prachtige soulstem Hanne Boel (van de cd “Misty Paradise” uit 1994), maar wat naar ik nu zie geschreven is door Jesse Winchester.

 

Let’s make a baby King  (Laten we een baby Koning maken)

Let’s make him Lord of all  (Laten we hem Heer van alles maken)

 

Zoek het eens op op Spotify. Het is een nummer dat mij altijd weet te raken. En wat ben ik blij dat de kerstboodschap altijd weer mensen weet te raken. Dat het hoop oproept dat het toch nog wat kan worden met deze wereld, die nog steeds hopeloos verstrikt lijkt in zoveel destructieve processen. Ik schrijf ‘lijkt’, want Jezus staat ergens voor. Niet alleen was hijzelf een nieuw begin. Ook biedt hij ons een nieuw begin, doordat we de weg van de vergeving mogen gaan. Vergeving ontvangen en vergeving schenken en nieuwe wegen gaan. Dat is de manier om Gods zegen in ons leven te laten werken tot heil van heel het bestaan op aarde. Goede Kerst gewenst!

Jan Andries de Boer

feb 122015
 

Wij zijn maar als de blaren in de wind,
ritselend langs de zoom van oude wouden,
en alles is onzeker, en hoe zouden
wij weten wat alleen de wind weet, kind.

En laten wij, omdat wij eenmaal zijn
Nu onze hoofden bij elkander neigen,
en wijl wij samen in ‘t oude waaien, zwijgen,

binnen een laatste droom gemeenzaam zijn.

Veel liefde ging verloren in de wind,
en wat de wind wil zullen wij nooit weten;
en daarom, voor we elkander weer vergeten,
Laten wij zacht zijn voor elkander, kind.”

 

In de NCRV-gids stond een paar weken terug dit oude gedicht van Roland Holst gelezen door Bastiaan Ragas. Hij was voor kerk in actie in Rwanda en zag daar naast het leed hoe mensen elkaar in liefde konden raken en bemoedigen. De liefde van moeders voor hun kinderen, de onbaatzuchtige inzet van velen heeft hem diep geraakt.

Hoe zit dat bij ons?

Hebben wij de moed en inzet om zacht voor een ander te zijn?

Juist in deze dagen waar wij de geboorte van het kindje Jezus vierden en onze dagen misschien wel gevuld waren met bezoekjes, eten , gezelligheid. Hadden wij voor ons zelf een rustpunt nodig om juist op deze dagen even de ellende van de wereld achter ons te laten? En daarin wat ruimte voor zachtheid konden maken?

Zacht zijn.

Dit komt voor mij naar buiten als ik een moeder met haar pasgeboren baby zie. De onbeschrijfelijke blik in haar ogen van puurheid en liefde die het kind omvatten alsof zij met deze blik wil zeggen, ik zal er voor je zijn. Je omringen met mijn onvoorwaardelijke liefde.

In het gedicht wordt er nog achter aan gevoegd  mijn kind. Deze zachtheid kunnen wij ons waarschijnlijk goed herinneren van onze eigen ouders ook al is het soms lang geleden en al zijn onze ouders niet meer op deze wereld. De warmte uit deze twee woorden zegt genoeg.

Zacht zijn zie ik ook in blikken van een pas verliefd stel die elkaar omvat en door dik en dun de ander wil steunen.

Zacht zijn hoor en zie je ook vaak in de omgang van en met broers en zusters. Je kan best wel eens boos op een broer of zus zijn maar als de ander iets over je broer of zus zegt dan sta je direct klaar om de ander te verdedigen.

Zacht zijn zie je in de ziekenhuizen waar het personeel er van alles aan doet om de ander het leven te veraangenamen. Of in de hospice huizen waar vele vrijwilligers de stervenden ondersteunen en bijstaan

Zacht zijn is dat voor de ander klaar staan in een onvoorwaardelijk geven waar je niets van de ander terug verwacht? Dit zal voor ons best wel eens een levensopdracht kunnen wezen maar vaak zo moeilijk om dit te volbrengen.

 

Een oordeel hebben wij al vaak op het puntje van onze tong leggen, wij uiten kritiek zonder echte naar de ander te willen of kunnen luisteren. Wij zijn gehaast en hebben geen rust en tijd om ons om de ander te bekommeren.

Hoe komt het nu dat het zo moeilijk is om zacht voor de ander te zijn?

Misschien ligt het wel in ons onvermogen om zacht voor ons zelf te zijn.

Hebben wij de laatste weken rustpuntjes ingelast of waren wij zo druk met het zorgen voor de ander dat wij er zelf bij inschoten. Druk, druk, druk. Geen adempauze

 

Het oordeel naar onszelf is vaak de hardste noot om te kraken. Het goed willen doen en ons perfectionisme zijn hierbij grote valkuilen  waar wij ons zelf veroordelen en de grond inboren.

Als wij geen begrip voor ons zelf kunnen op brengen hoe kunnen wij dit dan naar de ander doen?

Durven wij kwetsbaar te zijn naar de ander en vertellen waarmee wij bezig zijn ? Te vertellen wat ons pijn doet, waar wij moeite mee hebben, te zeggen met goede woorden wat ons dwars zit/ Of vinden wij dat wij sterk moeten zijn en zelf alles moeten oplossen

Staan wij zonder grenzen voor de ander klaar en geven wij ons zelf geen aandacht. Gaan wij door tot het uiterste en geven wij pas op als ons lichaam niet meer wil of vinden wij onszelf zo belangrijk en zijn wij bang om ons zelf te kort te doen en is ons levensmotto ikke, ikke ikke en de rest kan stikken.

Een ander moeilijk punt kan ook nog zijn dat je wel zacht voor de ander wil zijn maar de ander is op dat moment door welke oorzaak ook niet in staat om je zachtheid en liefde te ontvangen. Wat kan het dan moeilijk zijn om op deze weg door te gaan. Ikzelf denk best wel eens  nou dan maar niet. Maar hoe ga ik er dan mee om 

Vragen vragen waar ik niet een twee drie een antwoord op heb, maar in de nadagen van Kerst waar wij herinnerend werden aan de grootste vorm van zacht zijn voor elkaar. Jezus die op aarde kwam om ons voor te leven wat zachtheid voor jezelf en de ander kan betekenen.

Ik hoop van harte dat u de komende dagen even rust en tijd heeft om zacht voor u zelf te zijn en het gedicht tot inspiratie kan zijn voor 2015

 

Veel liefde ging verloren in de wind,
en wat de wind wil zullen wij nooit weten;
en daarom, voor we elkander weer vergeten,
Laten wij zacht zijn voor elkander, kind.”

dec 112014
 

Het Kerstverhaal van de herders in het veld, die ’s nachts de wacht houden over hun kudde, boven wie de donkere, gesloten hemel opengaat blijft elk jaar weer miljoenen mensen aanspreken. Het is ook mijn favoriete verhaal over de geboorte van Jezus.

Het is ook heel bijzonder. Lukas vlecht twee geschiedenissen in één. De historie van de wonderbaarlijke geboorte van Jezus – als kind van Jozef en Maria – in Bethlehem in een stal, midden in een wereld, waarin veel mensen het niet best hebben. Wanneer Jezus geboren is komt er een nieuw verhaal op gang: boven andere mensen gaat de hemel open, er straalt licht op de herders en hun kudde, engelen zingen over de heerlijkheid van God en vrede op aarde. Wanneer deze herders dan dat kind gaan zoeken en vinden, gaan ze het nachtelijk duister  weer in, het leven op aarde gaat als het ware ‘gewoon’ door. De geschiedenis gaat als gewoon door. – Maar er is iets nieuws begonnen, het leven ziet er anders uit: de herders zingen het lied uit hemel mee. Geraakt door de liefde van God die in dit kind een gezicht krijgt.

De afgelopen jaren heb ik veel gesproken met mensen die een bijna dood ervaring hebben gehad. En tegelijk heb ik er een hoop over gelezen.  Er verschijnen nogal boeken over dit onderwerp, en er wordt serieus studie naar gemaakt. Tegenwoordig worden veel mensen gereanimeerd en sommigen van deze hen hebben dan wonderlijke ervaringen meegemaakt. Ze traden uit hun lichaam, zagen de dokters bezig, voelden geen pijn meer, zagen een licht dat aan hen trok, hoe dichter ze erbij kwamen, hoe meer liefde en vrede ze voelden. Ze ontmoetten overleden familieleden en andere ‘wezens’ die hen begeleidden op die weg. En vaak (niet altijd) was het zo mooi, dat het bepaald niet prettig was om terug te moeten in het lichaam. Want daar was de pijn, de ellende. Maar – vertelden sommigen – het was soms ook een keus. Een  moeder vertelde dat ze terugkeerde uit liefde voor haar man en kinderen. Daarvoor had ze al die pijn wel over.

Over het algemeen is het zo dat mensen die iets dergelijks hebben meegemaakt met andere ogen naar het leven zijn gaan kijken. Ze weten hoe belangrijk het is om er voor elkaar te zijn. Ze zien meer de schoonheid van de dingen. Ze zijn ook heel gevoelig geworden zinloosheid, voor zaken die eigenlijk niets voorstellen, maar waar toch zoveel mensen naar jagen. Prestaties leveren, beroemd worden en ga maar door. Bang voor de dood zijn ze al helemaal niet meer. Ze hebben vertrouwen. Want ze weten van een wereld achter onze wereld, een wereld van licht, vrede en liefde, die door en door met de onze is verbonden.

We praten nu over een ervaring die voorkomt in alle tijden en culturen. En je hoeft er niet ‘bijna dood’ voor te zijn om deze mee te maken. In bepaalde omstandigheden kan het mensen zomaar overkomen. Mystici in alle godsdiensten zoeken ernaar en ervaren het soms ook. De apostel Paulus vertelt erover in zijn brieven en op de schilderijen van Jeroen Bosch zien we die tunnel van licht, die mensen met een Bijna Dood Ervaring ingaan. Wat dit in aanraking komen met die wereld van licht, liefde en vrede betreft, kun je eigenlijk beter spreken van een Bijna Hemel Ervaring.

Waarom noem ik dit in een overdenking voor de Kerst? – Omdat het geboorteverhaal van Jezus precies zulke dingen beschrijft. Maar dan omgekeerd. In plaats van dat hier iemand zijn lichaam verlaat en opstijgt naar de hemel, het licht tegemoet, komt Jezus uit de hemel naar beneden,  in de pijn, in het donker, tussen de mensen. En dat is een bewuste keus. God zit niet stil te wachten tot wij een keer bij Hem ‘boven’ komen, er is ‘boven’ betrokkenheid bij ‘beneden’. Die bewogenheid brengt de hemel in beweging!  God ziet om naar wie in de diepte verkeren en gaat er naar toe. Zijn liefde wordt vlees en bloed in het leven van Jezus– en Hij doet dat om mens en wereld in het licht te zetten. Om vrede te brengen – op aarde en in onze harten.

Het gaat ‘de hemel’ erom dat ‘mensen en dieren’ op aarde zullen kunnen LEVEN, met een hoofdletter. Daarom juichen de engelen wanneer dit Kind is geboren.- De eerste mensen die geraakt worden door zijn liefde zijn die herders in de nacht, met hun dieren. Deze herders zijn het beeld van mensen zoals ze bedoeld zijn: een hoeder en behoeder en beschermer te zijn voor elkaar en voor de schepping. Maar degenen die dat proberen hebben het zwaar. Want het onrecht heerst op aarde, mens en dier worden vaak gebruikt –  misbruikt – om het leven van anderen te vergemakkelijken. We weten allemaal hoe ver dat gaat. Hoeveel mensen, volken daardoor in het verdomhoekje terecht zijn gekomen. En veel rijken en machtigen maar mooi weer spelen, met alle glamour en rijkdom die daarbij horen. Om jaloers op te worden. Maar wees eens eerlijk: wie wil daar niet iets van? Van al die pracht en praal en aandacht?

De glamour, de lichtglans, de heerlijkheid van God  en Jezus  is van een heel andere aard. Die gééft aandacht en zet mensen in het verdomhoekje in het licht. Het licht van God geeft ons allen – geslaagd in het leven of aan lager wal geraakt – een levend hart en nieuwe ogen.  Waardoor verhoudingen nieuw worden. Tussen mannen en vrouwen, tussen knechten en bazen, tussen rijk en arm. – Wie wil daar niet van, van die vrede, van dat stukje hemel op aarde? In deze verbondenheid van God met ons zit Toekomst. En die komt naar ons toe! Zoek het als de herders in de nacht en je zult het vinden! 

Het Koninkrijk van God is vlakbij. Soms in de gestalte van een medemens, die je nodig heeft. En terwijl je wel eens kunt denken dat je daaraan al je toekomstdromen en plannen kunt verliezen, – wat trouwens helemaal waar kan zijn – kan juist deze toewijding, dat offer je alles geven wat leven tot LEVEN maakt. – In ieder geval, zo deed Jezus het. Hij kwam op aarde om te helpen en trok en trekt mens en wereld in het Licht. Hij werd medemens en zijn lach maakte van de herders nieuwe mensen. Mensen, en ook dieren, die op hun beurt Hem verwelkomden en met hun warmte en hun blijdschap zijn stal verwarmden.

Uit uw verborgenheid

Nu aan de dag getreden,

Hebt gij uw heil gezocht

Bij mensen, hier en heden.

Zoals Gij kwam om ons

met vrede te ontmoeten,

Laat het ook vrede zijn,

Waarmee wij U begroeten.

 

(Sytze de Vries, lied 500 vers 3 in het Liedboek)

okt 232014
 

Op het grasveld tegenover ons huis liggen gele bladeren in een grote cirkel onder een boom. Andere bomen en struiken tooien zich met de mooiste kleuren. Het is herfst. De blaadjes vallen. Zilveren zonlicht sprankelt er over heen en brengt leven in het palet. Ik vind het schitterend. Maar er kan zo een storm opsteken, grauwe wolken jagen langs de lucht, koude slagregens maken de grond zompig en de bladeren waaien weg en belanden  op grote rottende  hopen.  De bomen staan in één keer kaal en grijs naar de donkere hemel te reiken. Een paar zielige blaadjes in de toppen herinneren nog aan de zomer. Maar ook zij zullen vallen. Het is niet voor niets dat veel mensen zich in de herfst en de winter geestelijk minder goed voelen. Er is steeds minder licht. De nachten worden lang en koud.  

 De herfst en winter zijn een beeld voor het leven. Want  het gevoel dat de nachten langer worden en het licht minder, kan ons ook op een andere manier beklemmen. Iedere morgen wanneer mijn wekkerradio gaat,  hoor ik over IS,  en de oorlog in Irak en Syrië. Zo ook op de ochtend dat ik deze meditatie schrijf: We sturen een paar F 16’s! En de Belgen ook!  We kunnen wat doen! Alles beter dan dat  beklemmende gevoel van machteloosheid…   Daarna vertelt de nieuwslezer over verkeersongevallen in de mist. Ebola en de Oekraïne zijn kennelijk weer een beetje uit. Maar de ellende in Afrika en aan de grens van Rusland zijn bepaald niet voorbij.  – Het nieuws lijkt vaak wel een vervolgverhaal met altijd hetzelfde liedje. Het lied van oorlogen, honger, ongelukken, ellende.

 Veel mensen zijn bang. Het duister neemt toe. Miljoenen mensen – overal ter wereld – weten niet wat de toekomst brengen zal. Dat gevoel is in een vluchtelingenkamp in Libanon en Turkije en in de streken waar ebola rondwaart wel wat anders dan hier in Noord Holland. Maar ook in onze streken weten sommige mensen niet of er de komende dagen wel voldoende eten zal zijn. Ja, ze weten dat het er niet zal zijn – en dan prangt de vraag: komt er ooit een kentering, een  verandering  ten goede? Zal er ooit een tijd zijn dat we weer grond onder de voeten hebben, een dak boven het hoofd, beschutting – en uitzicht op  betere tijden? En als je psychisch of lichamelijk lijdt en het perspectief is zoek: wanneer valt er weer licht in het donker?

Vragen als deze zijn van alle tijden. Ook in Jezus’  dagen had men er mee te kampen. Er was armoede, onderdrukking, onrecht – oorlog vaak. En ook al waren er momenten dat de dingen een keer ten goede leken te nemen, tijden van hoop – altijd weer nam ‘het oude liedjehet weer over. Het lied van een  herfst die overgaat in een koude, natte winter. – Echter verandering was er niet. Waar gaat het dan naar toe met de wereld?

Jezus sprak hierover met de mensen van zijn tijd. En hij wees op zo’n kale boom. Hij verliest zijn blad in de winter, zei Hij, maar als je goed kijkt zie je ook al knoppen. Knoppen die wachten op het voorjaar. Ja, eigenlijk verwacht die kale boom dat het weer anders worden zal, dat het warme licht het zal winnen van het donker en de kou. Onzichtbaar, onder de schors, zijn er krachten die die verwachting wekken, de krachten van geloof, hoop en liefde – die alles te maken hebben met een besef van verbondenheid met God.  Met Gods onzichtbare wereld, die in zijn liefde met alles en iedereen betrokken is, – en die mens en wereld terecht zal brengen, in vrede, in het Licht. Zelfs het kwaad wordt  door Hem ten goede gedacht,  de tranen zullen worden afgewist.

Die wereld komt ons tegemoet. Zoals zonnestralen in het voorjaar de wachtende boom. Dwars door het donker heen wordt het Licht geboren dat alles en iedereen omvat en zal omvatten. Dat vieren we straks met Advent  (=naderende komst) – de weken voor Kerst. En wie nu al door dit Licht geraakt wordt, zingt een nieuw lied. Die staat op, worden weer mens.

 

Licht, ontloken aan het donker

Licht, gebroken uit de steen,

Licht, waarachtig levensteken,

Werp uw waarheid om ons heen.

 

Licht, geschapen, uitgesproken,

Licht, dat straalt van Gods gelaat,

Licht uit licht, uit God geboren,

Groet ons als de dageraad.

 

Licht, aan liefde aangestoken,

Licht, dat door het donker brandt,

Licht, jij lieve lenteboden,

Zet de nacht in vuur en vlam!

 

(Sytze de Vries, Lied 600 uit Het nieuwe Liedboek)

sep 112014
 

Het was een rare zomer. Je ziet uit naar zon en vakantie – naar ontspanning. In de kranten en op het nieuws is er in juli en augustus meestal spraken van ‘de komkommertijd’. Er gebeurt niet veel, zo lijkt het dan wel. Maar daar was de afgelopen maanden bepaald geen sprake van. Wat raast er een wreedheid,  een geweld en een narigheid over de wereld.   De oorlogen  in de Oekraïne, de terreur  in Syrië en Irak, Israël en Gaza. De uitbraak van ebola in Afrika. Tussendoor een aardbeving in China, een vloedgolf hier en daar. En vlucht MH-17… Iedereen kent bijna wel iemand die een familielid of bekende verloren heeft, toen het vliegtuig door een raket uit de lucht werd geschoten.

Ik merk dat veel mensen bang zijn. Bang voor wat ons boven het hoofd hangt. De economische crisis in nog niet eens voorbij, of er lijkt een  crisis aan te komen die de wereld wel eens in brand zou kunnen steken. Regeringen lijken onbetrouwbaar: is een organisatie als ISIS niet in het leven geroepen omdat allerlei grootmachten daar belang bij hadden? En zit men nu met een afschuwelijk monster. En terroristen gaan graag dood voor het doel dat zij zichzelf gesteld hebben. En dat doel heiligt alle middelen. Wat kan er dan niet gebeuren?  Ja, wat gebeurt er al niet aan vreselijke dingen!

Bijna tweeduizend jaar geleden sprak Jezus woorden die weer heel actueel lijken (Mattheüs 24:6-8).Jullie zullen berichten horen over oorlogen en oorlogsdreiging. Laat dat je dan niet verontrusten, die dingen moeten namelijk gebeuren, al is daarmee het einde nog niet gekomen. Het ene volk zal tegen het andere ten strijde trekken en het ene koninkrijk tegen het andere, en overal zullen er hongersnoden uitbreken en zal de aarde beven: dat alles is het begin van de weeën.’

Deze woorden werden gesproken voor de mensen van toen. Om ze moed in te spreken. Het gaat hier naar mijn mening  niet zozeer om een voorspelling, die een keer zal uitkomen. Dat de wereld zal vergaan enzovoort. Het gaat om dingen die telkens weer gebeuren in de geschiedenis: oorlog en ellende. Weliswaar staat er dat zinnetje: deze dingen moeten gebeuren. Maar dat moeten betekent niet dat God dat  wil of zoiets. Het betekent eerder: hier moeten we doorheen. Want vervolgens staat er: dit is het einde niet.

Weer zo’n lastig vertaalbaar woord: ‘het einde’. Letterlijk staat er in het oorspronkelijke Grieks iets als: dit is het doel niet, dit is de eindbestemming niet. Jezus vergelijkt de pijn en de ellende waar mens en wereld doorheen moeten met de weeën van een vrouw die een kind krijgt.  Dwars door alle pijn en moeite heen wordt er nieuw leven geboren. Een kind. Nieuwe toekomst. En wanneer dat  ‘kind’ er is, ben je de pijn (meestal) snel vergeten.

Het zal een keer afgelopen zijn met de ellende, staat hier in Matthéüs.  Het zal een keer afgelopen zijn met al die oorlogen, dood en verderf. God maakt alles nieuw, zegt Jezus. Hij laat je niet vallen! Dus: houd vol, om het goede te doen. Laat je niet verlammen door angst en machteloosheid. Heb vertrouwen, geloof daarin!

Wat kunnen we doen, als mensen die wonen op het platteland van Noord-Holland, in een wereld vol geweld en bedrog? Ik denk dat  het goed is om het om te draaien. Er lijkt een groot monster tegenover je te staan – en dat is het ook. Dan voel je je klein en onmachtig. Maar dat monster kan worden weerstaan door iets heel kleins: het zaadje van geloof, hoop en liefde. Door schijnbaar kleine dingen te doen – vanuit liefde. Dat zaadje kan uitgroeien tot een boom, zegt Jezus ergens anders, waar alle vogels van de hemel , dat wil zeggen alle mensen, met al hun verschillen, een veilig plekje zullen kunnen vinden.

Om als tamelijk onmachtige mensen op het platteland van Noord-Holland van het beklemmende gevoel over het wereldgebeuren af te komen:  je hoeft daarvoor vaak alleen maar met elkaar in gesprek te gaan – open voor wie je medemens is. Je hoeft soms alleen maar een naaste in moeilijkheden, die op je weg komt, te helpen. Concreet, of door  gewoon te luisteren… En je mag bidden, alleen en samen, om alles wat je naar beneden drukt en bang maakt aan God voor te leggen. Dat soort dingen kan alles in een ander licht zetten. Dat kan letterlijk iets van vrede geven, in je hart en onder elkaar. Geloof, vertrouwen in de overwinning van de liefde en de verbondenheid. Zulk vertrouwen, die nieuwe hoop brengt je weer in beweging.

Je beseft dan nog steeds: We moeten samen ergens doorheen. Maar er zal toekomst zijn. Door God en bij God. En vanuit dat besef kun je hier en nu leven, ontspannen, lachen, genieten. Want het geweld, de ellende, de hufters, ziekte en dood – die hebben niet het laatste woord.

Ds. Piet Monsma

mei 272014
 

In de week voor vijf mei had ik vakantie. Mijn vrouw en ik  stonden met de caravan op een minicamping vlakbij Deventer, aan de IJssel. Daar was het heerlijk rustig. Je kon zo het bos inlopen, met hoge beuken en eiken – net in het groen. In de sloot vlakbij zwommen duizenden kikkervisjes. In de holte van een dode boom zat een bonte specht te broeden. En soms hoorde je uit de tent van een gepensioneerde hippie muziek van Bob Dylan klinken. Met alle hoop op betere tijden die de wereld in de 60-er jaren had. The times they are changing. Maar ondertussen bleven ook berichten over de Oekraïne doorkomen. Je zag de immense haat van strijders op de barricades. We hoorden van de  meisjes die ontvoerd waren in Nigeria. En de media begonnen zich te richten op vier en vijf mei. Op de vierde mei zou er een programma op de televisie komen over kinderen in het concentratiekamp van Theresiënstadt, die muziek maakten – om zo het leven een beetje draaglijk te maken.

Wij genoten van de vrijheid, van de natuur – van ontmoetingen met leuke mensen. Maar ondertussen besef je: dit is wel bijzonder. Vrijheid, welvaart, vrede zijn niet vanzelfsprekend. Het kan zo verloren gaan. – Het kan je bang maken, die berichten uit Rusland, Nigeria, de berichten over geradicaliseerde strijders die uit Syrië weer naar Nederland terugkomen.

Op een gegeven moment reden twee motorrijders de camping op. Ik zag de gepensioneerde hippie denken: wat gaat er nu gebeuren? Is het nu afgelopen met de vrede en de rust? Ze zetten een tentje op, de motoren ernaast, en gingen een hapje eten aan één van de houten picknicktafels die er stonden. ’s Avonds maakte ik een praatje met hen. Hij was leraar op een middelbare school. Zij werkte in het reclamewezen. In hun vrije tijd hielden ze zich bezig met muziek en kunst. En daar hebben ze een bedoeling mee: mensen bij elkaar brengen. Ze hebben contacten in heel Europa, in Turkije en in Israël en Palestina, met jongeren en ouderen die hetzelfde nastreven: dat mensen zich verenigen in de goede zin. Niet met een eigen clubje tegen anderen. Maar over de grenzen en verschillen heen. Zo vertelden ze over joodse en palestijnse jongeren, die met elkaar muziek maken – en overal ter wereld optreden. Alleen niet in Israël en Palestina: daar is hun boodschap van vrede te bedreigend…

De motorrijders, Marcel en Nicole, maken ook schilderijen. Ze kijken naar het journaal – naar berichten en beelden waar je vaak niet blij van wordt.  ‘Er komt daarmee zoveel over je heen’, zeiden ze, ‘dat je soms alleen de ellende nog ziet. Maar bijna niet meer dat het allemaal mensen zijn die het overkomt en mensen die elkáár de raarste dingen aandoen’. Zij nemen dan één sprekend beeld, tekenen dat over, en schilderen het op een groot doek, zwart, tegen een prachtige rode achtergrond. Met daaronder de vraag: hoe zijn wij eigenlijk bezig?

Eén schilderij trof me in het bijzonder. Daarop stond een meisje ergens in Syrië. Ze was gefilmd in een vluchtelingenkamp, of  in een kapotgeschoten stad. Ze had haar handen omhoog, op de manier zoals een priester of predikant doet, wanneer hij bidt: open naar boven. In dit geval: open naar de medemens. In haar handen stond geschreven: Notice me. Zie me!

Op zondagmiddag 4 mei kwamen we weer thuis. Een uurtje na de dodenherdenking  belde ik mijn moeder van 85. Ze had de TV uitgedaan, zei ze. Ze kon het niet aanzien, de documentaire over de vermoorde kinderen van Theresiënstadt en het nieuws over al dat  andere geweld dat maar doorgaat. Ik vertelde haar van het project van de twee kunstenaars, die mensen met elkaar willen verbinden. Over het schilderij van het meisje. Over haar gebed. ‘Dat is goed!’, zei ze. ‘Die dingen gebeuren natuurlijk ook!’ Ja, zulke goede dingen gebeuren ook. Het gaf haar weer ruimte. – Dat goede komt van mensen die elkaar zien staan. Het komt tegelijk van  de Geest van God, die mensen elkaar doet verstaan. Die ons een levend hart geeft en nieuwe ogen (Oosterhuis). Met Pinksteren vieren we het feest van zijn aanwezigheid.

apr 152014
 

Aan het eind van mijn opleiding als predikant volgde ik een praktijkstage. Je werkt per slot van rekening met mensen –dat kun je niet alleen uit de boeken leren. Ik nam deel aan een stagegroep van een zestal medestudenten, onder supervisie van professor Gerben Heitink. Enkele van deze studenten liepen  stage in een ziekenhuis, zelf werkte ik drie maanden in een psychiatrische inrichting – en één jongen had een plek gevonden bij een kerk in het centrum van een grote stad. Binnenstadspastoraat.

We waren allemaal een aantal dagen per week bezig op onze stageplek, draaiden in alles mee. In de overige tijd deden we aanvullende literatuurstudie en maakten we verslagen. Het ging daarin om een zo letterlijk mogelijke weergave was van een ontmoeting  en een gesprek. Waarbij wie je zijn of haar verhaal had toevertrouwd, onherkenbaar was gemaakt. Geanonimiseerd, zoals dat heet. Want er bestaat ook nog zoiets als ambtsgeheim. Zulke verslagen werden dan besproken in de groep. Het doel van de bespreking was ervan te leren – je eigen sterke en zwakke kanten – om een ander beter tot dienst te kunnen zijn.

Op een gegeven moment was een verslag van de student die mensen in de grote stad bezocht aan de beurt. Hij had een man ontmoet, die voor zijn werk de hele wereld had afgereisd. Nu had hij een vaste plek, een vaste relatie– maar toch  kon hij ‘het’ niet vinden. U kent dat misschien wel: dat je een periode of een leven lang op zoek kunt zijn naar je echte plek en je ware zelf in het leven. De man was niet gelukkig. Hij voelde dat hij daarmee zijn partner eigenlijk tekort deed. En zo kun je met elkaar gemakkelijk in een vicieuze cirkel komen van schuldgevoelens jegens elkaar, verlangens die je amper onder woorden kunt brengen. Botsingen met elkaar en met jezelf. Invullingen aan het leven geven die eigenlijk niet helpen. Verslavingen en schulden bij de Wehkamp liggen dan op de loer, om het zomaar te zeggen.

‘Kunt u verwoorden hoe u zich voelt’, vroeg de student. Ja, zei de man. Ik heb een tijd in Zuid-Oost Azie gewerkt. Daar groeit zoals je weet bamboe. Ik was daar een keer op een vliegveld: een enorme laag beton lag in de jungle uitgespreid. Alles werd erdoor afgedekt. Maar dat bamboe was zo sterk, het groeide dwars door het beton heen. Zo voel ik me, alsof ik onder een laag beton lig. Maar ik ben ook sterk. Ik groei er dwars doorheen. Ik zal het licht weer zien. Maar vanzelf gaat het niet…

Dit verhaal ben ik nooit vergeten. De beeldspraak van de man was zo sterk. Je leven kan inderdaad met een laag grijs beton overgoten worden. Door alles wat je meemaakt. Dat is heel zwaar. Elke dag weer die last. En het verlangen naar bevrijding. Sommige mensen blijven een leven lang zoeken…

Straks vieren we Pasen. Jezus, een mens als wij, werd platgewalst door de kwade kanten van het bestaan. Onder beton gegoten. Een zware steen hield hem gevangen in zijn graf, in de dood. Dood – dat woord heeft bijbels gesproken met de ‘lichamelijke dood’, maar ook met het dagelijks leven, waarin je amper lucht krijgt en licht ziet. De boodschap van Goede Vrijdag is, dat Jezus deze dood in ging, om met ons te zijn. De boodschap van Pasen is dat het beton dat hem gevangen hield van binnenuit is doorbroken. Zoals de bamboe dat deed van onder het vliegveld in Azië. Dat er voor ons allemaal een opening is, waardoor Hij mensen in nauw de hand reikt, licht geeft, adem – om verder te kunnen. Om op te staan, om ondanks alles opgewekt en met hoop te kunnen leven. Om vrij te zijn, midden in de zorgen en onder de druk. En om ook elkander de hand te kunnen reiken en licht te brengen. – Pasen betekent: het beton zal het niet winnen. De muren die je van jezelf, van elkaar en van het echte even scheiden. Er is een opening, er is Toe-komst, door Jezus, bij God. Deze God is en blijft met je verbonden. Je hoeft niet alleen te gaan.

mrt 062014
 

De tijd voor Pasen is een tijd van bezinning. Weken om in verbinding te komen met de bron van het leven. Met God. Met jezelf. Met elkaar. Met de natuur. Om zo nieuw mens te worden.

Hier gaat het in feite om wanneer de katholieken spreken over de vastentijd. ‘Laat eens wat staan, dan leer je de waarde van het eten weer kennen. Neem wat afstand, dan leer je de nabijheid weer kennen. Trek je een stukje terug uit het leven van alle dag – dan heb je kans om het leven en samenleven en jezelf met nieuwe ogen te zien’.

Laten we deze manier van bezinnen een actie van ons naar God toe noemen. Een soort grote schoonmaak, een zuivering. Protestanten hebben altijd meer nadruk willen leggen op de actie van God naar ons. Wij mensen kunnen zoeken naa rGod, naar de bron die leven geeft. God zoekt ook ons. Het lijden van Jezus heeft daarmee te maken. Protestanten noemden de 40 dagen voor Pasen daarom de lijdenstijd. Men concentreerde zich vooral op het lijden van Jezus.

Iemand heeft me er eens op gewezen dat de zware tijden die je als mens soms door moet een bijzonder resultaat kunnen hebben. Je leert anderen die zoiets meemaken een beetje begrijpen. En je oordeelt niet meer zo snel. Er ontstaat verbondenheid. Iedereen weet dat wanneer je iets naars meemaakt zulk begrip enorm goed kan doen. Vaak immers ga je dan door een land waar je de weg niet kent. De bijbel zou zeggen: je gaat door de woestijn, de woestenij. Je kent jezelf soms niet terug, je verliest vrienden, vriendinnen – omdat ze je niet meer kunnen volgen. Maar je krijgt er soms ook vrienden bij die je eerder niet kende – omdat zij wel een stukje verbondenheid wisten te tonen. Mensen die je onderweg tegenkwam en een stukje met je opliepen…

Om zulke dingen gaat het in de veertig dagen voor Pasen. Alles draait om verbinding. Verbinding van God met ons – je komt hem soms zomaar tegen, als een engel op je pad. Verbinding van ons met God – door bezinning, afstand nemen, vasten. Telkens gaat het dan om met nieuwe ogen leren zien. Naar het leven. Naar jezelf. – Naar elkaar ook. Naar mensen die het zwaar hebben., die lijden. En vervolgens verbondenheid, betrokkenheid tonen, –  in woord en daad. Zodat niemand buiten de boot valt. Dit  met nieuwe ogen kijken betreft ook de schepping, al wat leeft. Zodat je ervan kunt genieten en er zorg voor draagt, respect toont.

Zo leefde Jezus. Hij kon genieten, had plezier en was vol met liefde en betrokkenheid. Hij wist dat God precies zo was. Daarom zei Hij: God is niet veraf, maar dichtbij. Hij zoekt jullie. Stel je ervoor open. Zoek ook Hem. Hij is liefde, acceptatie. Hij wil je niet klein maken, maar je op je benen zetten. Laat zijn licht in je schijnen en door je heen schijnen. Dan wordt alles nieuw.

Jezus deed het voor. Hij leefde hieruit. Hij keek naar mensen met de blik van Gods liefde. Naar zieken, armen, rijken, achtergestelde mensen, buitenbeentjes. Hij zette hen in het licht. Maakte hen opgewekt. Deed hen opstaan uit alles wat hen naar beneden drukte.

Het zat Hem niet mee. Er waren tegenkrachten. Zijn weg van liefde en betrokkenheid werd een weg door de woestenij. Het bracht hem de dood. Maar dwars door de diepte heen ontstond nieuw leven. Hij werd opgewekt. – En vanaf dat moment is Hij voor elk mens een lotgenoot, met je verbonden in de woestijn die het leven kan zijn. Je kunt Hem soms zomaar ontmoeten. Hij kent je – en brengt je in  het licht. En niet alleen jou. Alle mensen. Heel de schepping. – Hij is de bron die leven doet. Die je met elkaar, met de schepping en met jezelf (met alles wat er in je is!) verbindt. Hij doet mens en wereld opstaan uit de dood.

Ds. P. Monsma

dec 122013
 

Op naar de Kerst – door ds. Piet Monsma

De tijd voor Kerst doet me altijd wat. Het is vaak hectisch. Maar in alle drukte is het net alsof er aan de horizon iets wacht. Dat er iets naar je toekomt. Een tijd van rust, en tijd om tot jezelf en tot elkaar komen. Een tijd vol licht in het donker. Het Kerstfeest, Oud en Nieuw – en daarna een fris begin. Een nieuwe tijd, een nieuw jaar. Nu weet ik ook wel dat deze verwachting vol zit met romantiek. Het kan immers heel anders lopen. Zorgen om de gezondheid en de financiën kunnen zwaar wegen. Je kunt je juist op zulke ‘familiedagen’ erg alleen voelen. Niet iedereen heeft iemand. En persoonlijk vind ik het eerlijk gezegd lastig een hele dag lang ‘bij en met de familie thuis’ te zitten. Ik krijg het dan  een beetje benauwd… Niks mis met de familie en de vrienden, maar dan moet ik er uit…

 Toch bespeur ik in de tijd voor en van Kerst bij mezelf een verlangen.  –  Een verlangen naar vrede, naar een tijd waarin je na alle hectiek weer mens wordt met elkaar. En dat niet alleen voor mezelf en mijn eigen clubje, maar voor alle mensen. Niemand buitengesloten. Een verlangen naar vrede onder elkaar en naar vrede met jezelf. Wat dat betreft was ik blij in de krant te lezen dat paus Franciscus zo radicaal zijn verbondenheid uitspreekt met de armen, de slaven en verslaafden van deze wereld. Verbondenheid met elkaar, daar gaat het om. Daar gaat het ook precies om met Kerst.

 Het verhaal van de geboorte van Christus, in een stal, in de put en de prut van het leven, vertelt ons van de verbondenheid van ‘de hemel’ met ‘de aarde’. Het licht en de liefde uit de hemel boven komt naar de mensen op aarde beneden en verbindt zich met hen. Wanneer dat gebeurt zingen de engelen in de hemel een lied van vrede. En de herders, de mensen die het pas geboren Kind vinden, zingen het mee. Zij worden aan dat Kind ‘opnieuw geboren’ en dan kunnen ze het donker aan. Ze kunnen ‘mens’ zijn voor elkaar, en een hoeder en behoeder zijn van de schapen, de dieren, de schepping.

Dat zingen over dat gebeuren doen we  ook vandaag. Wat zijn er een  schitterende Kerstliederen. Ze vertellen allemaal iets van die in wezen ongrijpbare ervaring van aangeraakt worden door het licht en de liefde  van God, waardoor je een nieuw en ander mens wordt. Waardoor in feite  een nieuwe tijd begint, ook al is het nog donker. Ook al blijf je horen van  oorlogen  en natuurgeweld. Van  onrecht en uitbuiting. Van ziek en zeer.  

Dit  dwars door het donker heen zingen begint in de hemel en plant zich voort in de mensen. Al voor de geboorte van Jezus. Het Evangelie dat Lukas geschreven heeft, begint met het verhaal van een oude priester en zijn vrouw. Zacharias en Elisabeth. Priesters zijn bemiddelaars tussen God en mensen, tussen hemel en aarde. Een soort ‘medium’. Zij dragen de gebeden en de ellende van de mensen op aan God en mogen in woord en gebaar de liefde van God uitdragen aan de mensen. Binnen en buiten de kerk heb je ook tegenwoordig veel van zulke ‘priesterlijke’ mensen. Zij verbinden mensen met God en God met de mensen en zo mensen met elkaar en met hun diepste zelf.

 De naam Zacharias betekent: God denkt aan je. Maar wat merk je daarvan? Wat merken de mensen in Syrië en op de Filippijnen daarvan?

 Zacharias en zijn vrouw hadden geen kinderen, ze waren ‘onvruchtbaar’. Het woordje ‘onvruchtbaar’ heeft in de bijbel altijd te maken met de vraag: Wat máken we ervan met elkaar op aarde? Wat komt er terecht van al onze goede bedoelingen. Er is veel goeds, we kunnen veel voor elkaar betekenen. Maar de macht van het kwaad in jezelf en in het samen leven is sterk… Dragen al onze mooie woorden en goed bedoelde daden wel vrucht? Leidt het uiteindelijk wel ergens toe?

 Vragen die Zacharias waarschijnlijk ook wel kende. Op een dag brandt  hij in het binnenste van de tempel in Jeruzalem wierook om met de  omhoog kringelende rook de ellende van de mensen op aarde toe te  zenden naar de hemel. Met de vraag: help ons, denk aan ons, zie naar ons om. Wanneer hij dat doet staat er opeens een engel uit de hemel naast hem, die zegt: Je gebeden zullen worden verhoord, Zacharias. En ook dat hele persoonlijke gebed van jou en Elisabeth. Jullie zullen een zoon krijgen.  Johannes. Hij is de voorbode van Christus. Van Kerst. Want God ziet om naar de  mensen in hun ellende, Zacharias. Hij wordt erdoor geraakt. Daarom komt Hij uit de hoge hemel naar jullie toe, om op aarde  licht en   vrede te brengen.

De priester kan het niet geloven. Hij kan het niet vatten. Na deze ontmoeting kan hij maandenlang geen woord meer uitbrengen. Maar wanneer de beloften van Boven werkelijkheid worden en zijn zoon geboren is, gaat Zacharias zingen.Ik vind het een van de mooiste liederen uit de weken voor Kerst.  Je vindt het in het evangelie volgens Lukas, hoofdstuk 1, vers 78 en 79. – Het vertelt over de liefde van God die mensen op aarde aanraakt en doet opleven. Ik hoop van harte dat u en jullie daar iets van mee mogen maken – en het aan elkaar en anderen door zullen kunnen geven.

        Dankzij de liefdevolle barmhartigheid van onze God

        zal het stralende licht uit de hemel over ons opgaan

        en verschijnen aan allen die leven in duisternis

        en verkeren in de schaduw van de dood,

       zodat we onze  voeten kunnen zetten op de weg van de vrede.

okt 172013
 

Een poosje geleden mocht ik als gastpredikant een dienst leiden in een mooi oud kerkje hier in de  kop van Noord-Holland. Het was een prachtige zondag. De lucht was blauw, laag licht bescheen de bomen, het riet en de weilanden van de zijkant, waardoor alles meer kleur kreeg. Er was  veel wind, maar in de luwte kon je buiten in het zonnetje zitten. Een twintigtal mensen had besloten die ochtend eerst maar eens naar dat kerkje te gaan. Ook de mooi gerestaureerde kerkzaal stond vol met licht. Dezelfde lage zon scheen door de ramen en weerkaatste via het bedauwde gras op de pasgeverfde muren en het plafond. Het orgel was ook opgeknapt, vertelde de ouderling van dienst. Het was een aantal weken buiten bedrijf geweest en men had zich moeten behelpen met een keyboard. Je kon horen, zei de ouderling, dat de organist daar een hekel aan had. Het ging niet helemaal met liefde – en daar gaat het wel om in de kerk, dat je daar iets van mee krijgt. Maar nu zat hij weer achter ‘zijn’ orgel en de mensen konden heerlijk zingen.

 Ik had de preek meegenomen die gehouden was op onze startdienst – op de boerderij. Die preek was eigenlijk een persoonlijk verhaal, over mijn jeugdjaren, toen we naast een boerderij woonden waar je zalig kon spelen en genieten. Op de boerderij was altijd jong leven, er waren veel kinderen, in de sloten rondom groeiden gele lissen. Het was voor mij een soort paradijs. Totdat er dingen gebeurden die de paradijselijke sfeer verbraken – de dood van een kalfje, kinderen die elkander pestten. Dan komt er een bepaalde dubbelheid in het leven, de onschuld en onbevangenheid verdwijnen. Er sijpelden kou en angst naar binnen. – Precies dat kunnen we allemaal meemaken zo vervolgde ik. Dat het paradijs veloren gaat. Wanneer er ziekte komt in je leven, je partner dementeert, je verliest je werk. Dan is de vraag: hoe sla je je er dan door heen, hoe kom je dan verder?

 U begrijpt dat de preek toen de boodschap uitdroeg dat wij mensen dat niet helemaal alleen hoeven te doen. Omdat God niet loslaat wat zijn hand begon.  Hij gaat met je mee en vangt je op. Wij mensen moeten soms door diepe dalen, Hij zal ons erdoor leiden – naar grazige weiden, om het te zeggen met de beelden van Psalm 23.  Ik moest weer denken aan de prachtige kleuren van de weilanden, die ik onderweg had gezien. Vooral  die van gras dat voor de laatste keer gemaaid was, dat gelige groen… De kleur van de hoop, de kleur van de lente –  ook al is het herfst. De kleur van de nieuwe wereld die komt…

 Zo naderden we het slot van de dienst. De mensen hadden inderdaad lekker gezongen. De organist joeg met liefde Gods adem door de orgelpijpen – en droeg daarmee de samenzang. Goed orgelspel doet zingen, Gods adem doet leven, dacht ik bij mezelf.

 Tijdens de collecte nam ik de ruimte nog wat in mij op. De Paaskaars, de liturgische tafel, de lampen… Opeens viel mijn oog op een grote grasmaaier. Hij stond geparkeerd voor een kerkbank, bij een kleine deur die leidde naar een soort binnenplaats, met een veldje hoog gras. Er stond de koster nog een klusje te wachten. Ik keek de mensen aan. Wat zouden ze allemaal meegemaakt hebben, dacht ik. Wat voor klussen en problemen staan hen te wachten als ze straks weer thuis zijn? Hoe ziet het leven eruit dat ze na de kerkdienst weer binnengaan, waar moeten ze doorheen?

 Toen het slotlied had geklonken mocht ik de zegen uitspreken. De adem van God fluisterde me iets in. ‘Mensen, we zijn gekomen aan het eind van deze viering in jullie mooie kerk. Hiervoor staan symbolen van waar het om draait: de kaars staat voor Gods hartverwarmende nabijheid, de tafel staat voor het leven dat Hij geeft. Het doopvont wil zeggen dat je kopje onder kunt gaan in het bestaan, dat je momenten hebt dat er alle bodems onder je wegvallen. Maar Hij brengt je boven water. – Die symbolen staan in alle kerken, maar jullie hebben er nog één. Die grasmaaier daar bij de deur. Die staat voor het leven dat je zo meteen weer in gaat. Die grasmaaier staat voor de weg die je hebt te gaan. Met zijn mooie lichte kanten en met zijn narigheid en weerbarstigheid. Hij staat voor het werk, en de zorgen en problemen die je te wachten staan en waar je telkens weer ‘tegenaan’ moet. – Precies daarvoor mogen we de zegen ontvangen: God gaat met je mee, de week in, op jouw weg. Door de dalen en over de bergen. Hij geeft je kracht en troost en zal je dwars door al die dingen heenleiden naar rustige water en grazige weiden. Vanuit het verloren paradijs naar een nieuwe wereld. Ga heen in vrede.

Gods adem raakte ons – de mensen en mijzelf. We hebben toen nog wat nagepraat. Een man die weer naar zijn ernstig zieke partner ging, zei dat hij zich voelde gesteund, gekend. Ik werd koud van zijn verhaal. Positief koud van de kracht van Gods leven gevende adem.

Ds. P. Monsma